Dicht bij huis beginnen de eerste planten te ontwaken, teken van het einde van de winter. Niet omdat ze minder vast geslapen hebben of omdat het te lawaaierig is zo dicht bij de huizen. Ook niet omdat het microklimaat in de tuinen warmer is dan op velden of polders, al speelt dat alles wel een beetje mee, nee, er is geen duidelijke reden. Misschien is het gezelliger zo dicht bij elkaar, stimuleert alles elkaar. Je ziet soms krokussen staan bloeien in de stad terwijl op het land de rijp als een bepoederde aanslag nog over het veld ligt.
Bij de huizen beginnen ook de dieren en de insecten zich te roeren als teken van de naderende lente. Rusteloos foerageert het winterkoninkje onderin de struiken of in een wat iele ligusterhaag. Pimpelmees, kuifmees, koolmees, waar komen ze ineens vandaan. Met wel twintig tezamen laten ze zich zien, spelend, dartelend in de tuin, brutaal rondkijkend of ze hier hun nest zullen bouwen. Het opvallendst zijn de solitaire bijen die zorgen voor de bestuiving van de hazelaar, schoenlappersplant, akoniet of anemoon.
Er is kouder weer voorspelt, met nachten rond het vriespunt, toch is de opkomst van de lente onomkeerbaar. Het is nu zover. Als eenmaal het openingsweekeinde van het wielrennen is gereden dan gaat alles in een treinvaart vooruit. Het mag dan zelfs sneeuwen tijdens Parijs-Nice, dat deert niet meer.
Reactie plaatsen
Reacties