Op het einde van het steegje staan twee begijntjes, of kwezeltjes, ik ken het verschil niet goed, te fezelen over een derde die er niet bij is, of over de pastoor, die ziek is de laatste dagen. Hij hoest, zegt de ene, hij eet niet meer, zegt de andere. Hoog achter hen toornt de kathedraal de hoogte in, op weg naar de hemel. Maar hier, waar wij staan, zijn de kasseien donker en nat, aards, en duurt het nog lang tot de middag.
Reactie plaatsen
Reacties